Advent

Advent is één van de typische voorbereidingstijden die we in onze Kerk kennen. Je kunt niets goed doen of niets goed vieren, als het niet voldoende is voorbereid.

‘Advent’ is de periode voor Kerstmis. De naam ‘advent’ komt van het Latijnse woord ‘adventus’, dat ‘komst’ betekent. In de adventstijd bereiden we ons voor op het feest van kerstmis en wordt de komst en de wederkomst van Jezus herdacht.
Advent begint altijd op de zondag die valt tussen 27 november en 3 december en eindigt op 24 december bij het avondgebed. Hierdoor is de lengte van de adventsperiode verschillend, maar telt de advent altijd 4 zondagen. In kerken (en in veel gezinnen) wordt de advent symbolisch zichtbaar gemaakt door een adventskrans waarop vier kaarsen staan. Elke zondag wordt er een extra kaars aangestoken. Op de laatste zondag voor Kerstmis branden dus alle kaarsen.

Tijdens de adventsperiode wordt in kerken gebruik gemaakt van de liturgische kleur paars, de kleur van boete en inkeer. Advent is meer dan de tijd van versierde dennenbomen en de Kerstman, van vele lichtjes langs de straten en in de huizen, van kerstliedjes die weerklinken in straten en winkels, van mensen die op cadeautjesjacht gaan, van kerststalletjes in etalages en kerken.
Advent is vier weken toeleven naar Kerstmis, het moment waarop we aan elkaar het geboorteverhaal van Jezus vertellen…

Scroll naar boven